Iedereen is geniaal!

Iedereen is geniaal!

Enige tijd geleden las ik een post op Facebook welke mijn bloed deed koken.

Nou ja, figuurlijk dan.

Een moeder postte een bericht waarin ze schreef dat haar kinderen een VMBO advies hadden gekregen vanuit de basisschool. Nou was dat niet zo spannend, maar wel dat ze schreef dat haar kinderen andere talenten hadden en dat ze daardoor niets minder waren dan kinderen met een Havo of VWO advies. Onderaan het bericht stonden reacties van anderen die dat bevestigden.

In eerste instantie zou je je afvragen waarom dit mij triggerde, er staat tenslotte niets vreemds in het bericht. Toch?! Maar waarom kookte mijn bloed dan?

Niet omdat de moeder liefdevol de talenten van haar kinderen omschreef.
Niet om de reacties van de anderen die de bevindingen van de moeder bevestigden.

Maar om het feit dat we onze kinderen moeten verdedigen als ze niet een bepaald schoolniveau weten te bereiken.

Welkom in de prestatiemaatschappij waarin we leven.

Ons onderwijssysteem is, in de basis, nog steeds gebaseerd op het  ‘one size fits all’ principe. Alle kinderen worden tegen dezelfde meetlat gelegd om ze vervolgens op basis van intelligentie in te delen. Dit hoeft in theorie geen probleem te zijn zolang we de focus zouden leggen op wat het kind later voor de samenleving zou kunnen betekenen en niet op opleidingsniveau of het latere inkomen. Zo stelde Albert Einstein ooit dat; Iedereen geniaal is, maar als je een vis beoordeelt op hoe goed hij een boom kan beklimmen, de vis altijd zal denken dat ‘ie dom is. En toch doen we dat wel en dat terwijl de rol die wij vervullen in de samenleving geen wedstrijd mag zijn.

Als we zouden kijken naar de maatschappelijke waarde van arbeid, dan snap ik niet waarom een advocaat die de zakelijke belangen behartigd van een multinational meer status en inkomen genereert dan een leerkracht die kinderen voorbereid op het leven in de maatschappij. Dat een accountant meer status ontvangt dan een bakker die ons dagelijks brood bakt. Of dat een ‘social media manager’ meer aanzien verkrijgt dan een stratenmaker.

Serieus. Ik snap het niet.

Misschien wordt het tijd om ons neo liberaal denken eens onder de loep te nemen. Dat sommige zaken in het leven geen wedstrijd zijn. Dat sociale status meer gekoppeld dient te worden aan wat we de de maatschappij willen bieden in plaats van hoe hoog de opleiding is of het kapitaal dat je vergaard.

Ik stel nooit de vraag aan mijn kinderen; ‘Wat wil je later worden?’, daarentegen stel ik wel de vraag welk probleem ze later zouden willen oplossen. Welke onderwerpen gaan ze aan het hart en wat zouden ze willen doen om dat probleem op te lossen? Niet dat de concrete banen, zeker op de leeftijd van mijn kinderen, gelijk moeten worden vastgelegd in een actieplan. Het gaat in dit geval om de onderliggende waarden die voor het kind belangrijk zijn. En die waarden blijven, zolang men tijdens de levensloop authentiek blijft handelen, identiek.

Bij dit soort vragen komen vaak ook de talenten van kinderen bovendrijven. Misschien is je kind zorgzaam van nature of juist erg analytisch. Misschien is je kind een geboren leider of heeft je kind de creative capaciteiten om ‘outside the box’ te denken.

Geluk in arbeid en het ervaren van zingeving zijn gekoppeld aan hoe we onze aangeboren talenten kunnen inzetten om een maatschappelijk probleem op te lossen. Dat we iets doen dat we aanvoelen en helpen een probleem op te lossen dat ons aan het hart gaat.

Het onderwijssysteem is een hulpmiddel om vaardigheden en kennis op te doen om dat doel te behalen en om vorming te bieden aan onze onderliggende talenten. Het onderwijsniveau an sich is dus niet het doel, het gaat erom wat je er uiteindelijk mee gaat doen.

Iedereen is geniaal.

Echt waar.

Ons voorbeeld doet volgen... kinderen aan de burn-out

Ons voorbeeld doet volgen… kinderen aan de burn-out

Vandaag las ik een interessant artikeltje van RTL Nieuws waarin aandacht werd geschonken aan een toch wel bijzonder fenomeen; een burn-out bij kinderen. Het artikel stelt dat (spoiler alert) de prestatiemaatschappij waarin we leven is doorgesijpeld in niet alleen de levens van ons volwassenen, maar ook in de levens van onze kroost. Onmiddellijk na het lezen van dit artikeltje plaatste ik een bericht op LinkedIn met de verwachting dat het onderwerp daarna z'n plekje had gevonden in mijn gedachten.

Maar dat deed het niet. De interne drang om hier toch wat dieper op in te gaan was niet te stoppen. En je leest daar nu het resultaat van.

Laat me eerst even pas op de plaats maken; ik ben geen opvoedkundige. Zelfs mijn zes jaar dat ik, on afgerond, op de Pabo heb gezeten mogen niet meetellen hierin. Ik bekijk dit onderwerp dan ook met de bril op van een loopbaancoach. Want loopbaancoaching gaat verder dan alleen iemand z'n droombaan laten ontdekken. Als loopbaancoach onderzoek ik ook de onderliggende drijfveren van iemand. Waarom doen we wat we doen? Waar komt ons gedrag, en de keuzes die we in onze levens maken, vandaan? In hoeverre kunnen en mogen we authentiek zijn? Welke sociale meetlatten zijn er en welke invloed hebben die op iemand? En ga zo maar door.

En als er één doelgroep is die super authentiek is... dan zijn het kinderen wel. Ondanks dat op jonge leeftijd kinderen al sociaal wenselijk gedrag aanleren blijft hun authentieke karakter volop de voorgrond aanwezig. Kinderen zoeken erkenning en bevestiging van ons als ouders. En evolutionair gezien is dat logisch, het vergroot de kans op goede zorg (overleven!) voor het kind. Daarnaast leren jonge kinderen de voor hun nog onbekende wereld kennen door het voorbeeld van hun omgeving te observeren; het gezin en zeker daarin de rol van de ouders.

De koppeling tussen hoe wij als ouders onze loopbaan, en daaraan gekoppeld ons leven, ervaren heeft dus directe invloed op het wereldbeeld dat onze kinderen meekrijgen. Niet voor niets stellen onderzoekers vast dat kinderen van rijke ouders een significant grotere kans hebben om later zakelijk succesvol te worden dan kinderen die uit armere gezinnen komen. Natuurlijk speelt het familiekapitaal daarin mee, maar ook de grondhouding, ook wel het populaire 'mindset' genoemd, is een belangrijk onderdeel. In het onderbewuste nemen kinderen deze 'mindset' over.

Als we een blik werpen op de Nederlandse arbeidsethos komen er een aantal interessante punten aan het licht. Welke rol neemt ons werk in? Welke beroepen belonen we en op welke beroepen wordt neergekeken? We lijken op dit punt van de geschiedenis in een enorme prestatiemaatschappij te leven. We worden dagelijks gebombardeerd met goed bedoelde spreuken als 'Work hard, play hard!', of 'Live life to the max!'. Dit blijkt een hardnekkig feit in ons Calvinistische denken. Je moet hard werken om daarvoor beloond te worden. Je moet de beste zijn, promotie maken, een zo'n ingewikkeld mogelijke LinkedIn titel hebben en een salaris ontvangen waarvan je vijftien gezinnen in Bangladesh mee kan onderhouden. Anders hoor je er niet bij.

Mocht je het interessant vinden, in mijn long read artikel 'Waarom je burn-out niet jouw schuld is' ga ik vele malen dieper in op bovenstaand onderwerp. Ik bespreek daarin de invloeden van onze maatschappij op ons handelen en denken.

We gunnen onze kinderen het beste. We willen ze voorbereiden op een mooie toekomst. Liefdevol willen we onze kinderen maximaal laten presteren om zo succesvol mogelijk te eindigen in hun volwassen leven, wat dit ook concreet moge betekenen. En misschien ook wel zodat we onszelf een flinke schouderklop kunnen geven als ouders.

In sommige gevallen betekent dit dat we onze kinderen op sportclubjes plaatsen met een competitief- en prestatiegericht karakter. Een muziekinstrument tot in den perfectie leren bespelen. Doen we veel educatieve spelletjes in de vrije tijd die de kinderen hebben. Belonen we hard werken en straffen we luiheid af. En stiekem willen we allemaal dat onze kinderen na de basisschool doorstromen naar het VWO.

Kinderen worden hierdoor constant tegen een sociale meetlat gelegd middels hun prestaties. Op school wordt verwacht dat ze iedere dag 110% geven. Naast de 101 toetsen die ze per schooljaar mogen ontvangen krijgen kinderen op steeds jongere leeftijd huiswerk mee. Zodat ze nog beter kunnen scoren op de volgende toets. Het moet meer. Het moet beter. Want de school wordt afgerekend als er te weinig kinderen doorstromen naar het hoger middelbaar onderwijs. Ik kan me voorstellen dat dit tegen het principe in gaat dat veel van de juffen en meesters hebben met wat goed onderwijs nou echt inhoudt.

En dan hebben we het nog niet eens over de invloed van sociale media gehad.

We mogen hierbij als ouders en opvoeders afvragen of in de toekomst deze levenslessen, die nog veelal stammen uit de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw,  van belang zijn. Als de technologische progressie continueert met de snelheid waarin het zich nu bevindt dan kan het goed mogelijk zijn dat de visie op arbeid gaat veranderen. Kunstmatige intelligentie en robotisering kunnen veelal werkzaamheden van ons overnemen. Hoe hard je ook werkt en hoe hoog je diploma ook is, als een softwareprogramma of robot  jouw werk kan overnemen zal een bedrijf niet schromen om een ontslaggolf teweeg te brengen.

Misschien moeten we onze credo's aanpassen. Moeten we de zin van ons leven en onze blik op arbeid herdefiniëren. Waar leven we voor en welke plaats neemt je carrière in je leven? Hoe zou het zijn als we de aandacht verleggen van prestatiegericht werken naar talentgericht werken? Dat we kinderen de mogelijkheid bieden om hun unieke karaktereigenschappen vorm te geven op hun tempo en hun manier? Dat we niet de vraag stellen "Wat wil je later worden?", maar dat we de vraag stellen "Wat wil je later de wereld bieden?", of "Welk probleem zou je later, als je groot bent, willen oplossen?".

Vind je het onderwerp talentgericht werken interessant? Dan kan je overwegen om mijn e-boek 'Het Wordt Eens Tijd! - in 5 stappen werken vanuit je talent' eens te downloaden.

Maar laten we als ouders en opvoeders ook zeker in de spiegel kijken. Welke waarden geven wij onze kinderen mee? Als wij zelf bezig zijn ons een halve burn-out in te werken om zo likes te kunnen incasseren via sociale media, hoe kunnen we dan een gebalanceerd voorbeeld geven aan onze kinderen? Als we ons te pletter werken om prullaria te kopen wat we eigenlijk niet nodig hebben, waar zijn we dan eigenlijk zelf mee bezig? Leggen we onszelf onnodig hoge verwachtingen op zodat we ons positief kunnen onderscheiden van onze vrienden en collega's? Werken we om te kunnen voldoen aan de financiële verwachtingen van de buitenwereld middels een 'bullshit job' of willen we middels ons werk levens van anderen positief beïnvloeden?

Ons voorbeeld doet volgen. Welk voorbeeld wil jij je kinderen meegeven?